Precies dertien jaar geleden, nadat ik drie maanden eerder gehoord had dat ik me te laat met mijn klachten bij de uroloog had gemeld, liet ik een website bouwen en begon ik een wekelijkse blog. Mijn plan stond vast, hoe kort ik ook nog te leven had, ik zou het avontuur met de dood in geuren en kleuren van binnenuit beschrijven. Na inmiddels meer een vijfde van mijn leven in intiem gezelschap van een kwaadaardig gezwel te hebben doorgebracht, ben ik in gaan zien dat alle dramatiek wat overdreven was. Het feit dat de medische wereld haar belang in de samenleving graag een beetje overdrijft en je zo in gijzeling neemt heeft daar waarschijnlijk aan bijgedragen. Het toneelstuk over artsen als wakers op de grens tussen gezondheid en ziekte, tussen leven en levenseinde, wordt altijd weer opgevoerd. Ze hebben er dure woorden voor en in mijn paspoort kwam kanker te staan.
Aanvankelijk liet ik me meevoeren in de paniek die de diagnose teweeg brengt. Alles wat ik wist over mijn leven kwam in een nieuw licht te staan en ik meende in een niemandsland te zijn terechtgekomen. Hoewel de bloedwaarden en scanuitslagen die volgens de medische wetenschap mijn levensweg voortaan markeerden nooit meer leuk zijn geworden, loop ik nog steeds oplettend rond in de hoop niet op een landmijn te stappen. Moet ik vandaag vieren dat ik nog steeds mijn blog schrijf? Dat ik van 2003 – 10 tot 2016 – 10 nooit een week heb overgeslagen?
Vaak is me gevraagd waarom ik wekelijks de moeite neem iets te noteren. Het antwoord is eenvoudig. Ik ben schrijver en onderzoek nieuwe situaties met mijn pen, zoals de eerste ontdekkingsreizigers de route rond Afrika bij elke nieuwe kaap die ze rondden een verslag schreven en tekeningen van de kustlijn maakten, om de weg terug ooit te kunnen vinden.
Trouwe lezers van mijn blog vragen me wel eens of ik een soort handboek met praktische tips wil schrijven. Het is echter geheel onterecht om te vermoeden dat ik iets meer weet dan andere mannen die gekwetst zijn in hun intiemste orgaan. Alles wat ik over het leven heb ontdekt leerde ik onderweg en dat geldt ook voor die prostaatkanker. Het enige dat ik kan antwoorden is dat je het op den duur vanzelf op je pad vindt en dan bij jezelf denkt “Oh, daar had ik Wolffers echt niet bij nodig.”
Deze vraag bijvoorbeeld: “Hoe ga ik om met die plotselinge aandrang te plassen?”
Omdat het vandaag mijn blogverjaardag is, hier voor een enkele keer mijn welgemeende raad.
Wees een kerel, ook al heb je door je falende lichaam steeds minder zelfvertrouwen. De man is van nature een jager en hoewel hij in onze samenleving redelijk gedomesticeerd is en niet op elke hoek van een gebouw zijn piemel uit de broek haalt om een geurvlag te plaatsen op de grenzen van zijn territorium, heeft hij nog altijd de restanten van die jagersgenen in zich.
De hormonen in de jager helpen een man om in elke nieuwe situatie snel het terrein te verkennen. Waar bevind je je precies? Zijn er bewegende voorwerpen die je richting in komen? Zijn er plekken waar je je kunt verbergen? Van die eigenschappen moeten we in deze fase van het leven optimaal gebruik maken anders kom je nooit de deur meer uit.
Zorg dat je altijd schutkleuren draagt, want in de menselijke geschiedenis zijn mensen die roze of hemelsblauwe kleding kozen zelden kansrijk geweest. Je moet je onzichtbaar kunnen maken om je geheime plas te doen.
Wees vindingrijk. Zo lang je in je auto zit voel je de drang ietsje minder, maar als je uitstapt overvalt de misselijk makende aandrang je onmiddellijk. Scan de parkeergarage snel op camera’s. Staan die niet op jou gericht? Open de voordeur en de achterdeur zodat je in de beschutting die je zo creëert voorover gebogen naar iets op de voorbank lijkt te zoeken en intussen de gulp met een hand opent. Onthoud wel dat je de straal goed geleidt en niet de zitting van je autostoel raakt. Overdrijf het uitdruppelen niet te erg, anders val je om andere redenen ineens te veel op. Zonder schuldige blik, maar met de overwinningsgrijns van de jager die het toch maar weer heeft geflikt verlaat je de crime scene.
Spaar andermans tuinen niet. Als je maar enigszins ziet dat je veilig in een bosje of ergens achter in een steeg je urine kan lozen, doe het dan. Nood breekt wet en je weet niet wanneer de volgende gelegenheid zal zijn, maar blijf wel altijd vriendelijk lachen en groet iedereen in je omgeving of je ze nu kent of niet.
Zorg dat je in je omgeving precies weet waar een publiek toilet is, zodat je kunt timen: over twee minuten is er verlossing. Loop snel het dichtst bij zijnde café in en zeg tegen de ober “Ik ga daar zitten, zet maar vast een koffie neer. Ik maak eerst even gebruik van het gemak.” In hotels zie je in een oogopslag of het er druk genoeg is om niet op te vallen en lokaliseer de meest voor de hand liggende plaats voor de WC’s. Ze zitten altijd ergens links of rechts achter de balie. Niet te haastig lopen, doe of je gast van het hotel bent. Bij de supermarkt moet je meestal om de sleutel vragen, die ze je niet graag geven, want ze beschouwen het toilet als alleen bestemd voor het personeel. Toch doen en met een brutale kop. Als ze ziet twijfelen zeg je “Wat zou u ervan vinden als uw oude grootvader heel nodig moest en hij zijn plas via de broekspijp midden in uw winkel zou moeten laten lopen.” Oefen die zin een paar keer thuis, anders krijg je die nooit soepel en vriendelijk in een keer uit je mond.
Hoe het ook is, je zult je schaamte moeten overwinnen en moed putten uit de overwinningen die je als wildplasser behaalt. Zorg dat je weer de jager wordt die in je zit. Voor geval van nood een fles met brede hals voor in de auto en als het echt moet kun je altijd de mannenluier gebruiken. Dat heeft echter wel als nadeel dat je je geurvlag nooit meer uit kunt zetten. Wij hebben die overwinningen nodig, we zijn al te veel beschadigd door de aftakeling die de behandeling van dat gezwel oplevert.