Soms – in de nacht – als de pijn in mijn heup, die overdag te negeren valt, zich aan me opdringt als een kind dat te weinig aandacht krijgt, waaieren mijn gedachten alle kanten op behalve waar ikzelf graag naartoe wil. Ze zoeken de kelders op waar ik mijn geheime hersenspinsels heb opgesloten achter deuren met heel veel sloten. Ze gaan over het einde, wanneer dat wat gaat komen en hoe dat zal zijn. Daar vermengen zich mijn dromen met de bezorgdheid over de bloeduitslagen en scans, over hoe ik mijn huis moet beschermen om nog een inbraak te voorkomen en over mijn schoonmoeder die op het punt staat de greep op de werkelijkheid te verliezen en telkens een kopje koffie maakt terwijl het oude nog onaangeraakt op haar aanrecht staat. Marion zegt bezorgd dat ze 22 kopjes om af te wassen heeft gevonden nadat ze een avond eerder al alles had schoongemaakt.
Uitgeput word ik wakker, probeer optimistisch de dag te beginnen, en als ik drie uur later over de Prinsengracht loop komen flarden van wat ik gedroomd heb boven en ik kan me niet herinneren wat ik zeg en tegen wie, en wat het belangrijke vraagstuk was dat ik in de nacht moest op zien te helderen. En was iets van wat ik me niet herinner uit mijn dromen misschien toch onderdeel van de werkelijkheid?
Marion zegt dat ik vaker dan vroeger dingen vergeet.
Is dit het begin van dementie? Dat periodes waarin de hersenen zelfstandig hun gang gaan, waar je via onrustige dromen iets van merkt, steeds vaker je leven gaan overnemen? Dat ze de hersenbanen en –verbindingen gaan controleren en dat de trein van wat ik in het nu aan gedachten produceer over de diepte en alle nuance heen dendert? Zodat alleen de clichés overblijven? Dat de Ivan die ik ben langzaam maar zeker verdwijnt en er een zenuwstelsel overblijft dat ten slachtoffer is gevallen aan de bijwerkingen van een medicijn dat ervoor moet zorgen dat ik niet te vroeg dood ga aan een kwaadaardig stel cellen in mijn prostaat?
Paniek overvalt me, maar ik kan het niet laten merken. Marion zal zich dan bezorgd over me gaan maken. Stress zorgt dat de hersenen minder goed functioneren. Dan herinner ik het me zeker niet. Maar wat wil ik me ook al weer herinneren? Iets uit een droom, die ik vergeten ben. Kalm worden. Hoe vind ik de weg terug naar de wereld die ik ken? Noem drie cholesterol verlagende middelen. Ik braak een zinloos gedicht uit: simvastatine, atorvastatine, rosuvastatine. Drie pijnstillers: ibuprofen, diclofenac, naproxen. Het neemt mijn ongerustheid niet weg. Ik maak me zorgen over het verdwijnen van wat echt belangrijk is.
Later eten we bij Toscanini. “Aan dat tafeltje zaten we met Anthony en zijn vrouw,” zeg ik tegen Marion. Ik kan haar ook vertellen waarover we spraken, maar dat doe ik niet, wel dat als ik in mijn dagboek schrijf, ik vaak niet meer weet wat er de vorige dag is gebeurd, omdat het altijd het zelfde is en ik opleef door de variaties op ingesleten patronen. Ik wijs naar het tafeltje waar we de vorige keer zaten en dat we toen net naar de bioscoop waren geweest om Youth te zien. En naar de grotere tafel achteraan, waar we zaten toen mijn oom overleed en we uit de sjoel kwamen. Alle tafeltjes vertellen een verhaal.
“Opletten wanneer het twaalf uur is, want dan zet ik een filmpje op Facebook omdat Kaja 43 wordt,” zegt ze. Ik hou zorgvuldig mijn telefoon in de gaten.
“Nu,” zeg ik.
Als ik het filmpje zie van foto’s die ik meestal zelf gemaakt heb van Marion als meisje van twintig in een ziekenhuisbed – ze kijkt ongerust naar een wiegje naast haar bed -, en zij tweeën de gezichten vlak bijeen, op straat zittend bij een gracht – het is winter, ze heeft de oude korte bontjas van mijn oma aan en hij een Perumutsje op zijn hoofd, in Indonesië – hij had toen nog een brilletje waarvan een van de glazen was afgeplakt -, in Barcelona – hij was verliefd en wilde zo snel mogelijk terug, maar had nu eenmaal met ons afgesproken een weekend weg te gaan – en alles, en alles, en alles, dan moet ik huilen. Om wat zo mooi is en verdwijnt.