Voor mij was Verona de stad waar Shakespeare´s toneelstuk Romeo and Juliet gesitueerd is. Meer wist ik niet en er was geen speciale reden de stad te bezoeken. We waren echter naar Italië gekomen om de vijfentachtigste verjaardag van Marion´s moeder te vieren en om onmiddellijk daarna weer naar huis te rijden was idioot. Welke vrienden zouden we eens opzoeken? Waar zouden we naartoe gaan? Nadat alle verjaardagsgasten weer vertrokken waren keken Marion en ik samen op de kaart. Ach Verona, dat zou in een uur te doen moeten zijn.

We hebben in ons leven veel gereisd, maar altijd zonder een speciaal doel. Het was meer om ons te laten verrassen dan dat we op zoek gingen naar wat je volgens de reisgids beslist zou moeten zien. Reizen was voor ons een manier van leven. Het zorgde voor de ontmoetingen en ervaringen waarvan we moesten leren. Het was onze zoon die de reisgids wel las en zei dat we de tempels van Tikal niet over konden slaan en dat we beslist de Incatrail moesten lopen. Voor het feit dat hij al jong leerde lezen zijn we nog altijd dankbaar.

Pas in het hotel bij ontvangst van de plattegrond van Verona – onmisbaar om je slaapplaats ´s avonds terug te vinden – zie ik dat er in de stad een Romeinse arena moet zijn die nog in vrij goede staat verkeert. Op de bordjes die de voetgangers helpen hun weg te vinden volgen we de route naar die arena. Het ziet er precies zo uit als op de ansichtkaarten die we onderweg overal zien. Er zijn lange rijen mensen die wachten om een toegangsbewijs te kopen. Binnen zal het toch niet veel anders zijn dan in andere Romeinse arena´s? We lopen verder zonder te letten op bordjes. In het leven kom je meestal vanzelf waar je moet zijn al weet je van te voren niet dat het je bestemming is.

Wel intrigeert me de aanduiding ‘Casa de Guilletta’. Ik dacht dat ze gewoond had in het hoofd van Shakespeare en dat van alle mensen die het toneelstuk zagen, en dat de locatie voor het verhaal min op meer willekeurig door hem gekozen was. Wat mij betreft had het verhaal zich overal elders af kunnen spelen. In Sienna of in New York. In Lucca of in Amsterdam. Als er maar families zijn die met elkaar om macht en geld strijden en een happy end onmogelijk maken voor de kinderen die verliefd op elkaar worden. Alleen de dapperen zijn bereid het risico te nemen aan de liefde ten onder te gaan. Daar gaan de grote liefdesverhalen over.

De plaats in onze verbeelding waar de uiteindelijke overwinning van de liefde mogelijk is heeft de naam Verona gekregen en het is een bedevaartplaats geworden voor jonge mensen die in de liefde willen geloven. Marion en ik zouden er veertig jaar geleden niet over denken naar deze stad te gaan en daar onze naam op de muur te schrijven om onze liefde te bezegelen, zoals het voor ons ook onvoorstelbaar is een slotje aan een brug over de Seine te hangen. We waren blasé. Kon er een grotere liefde bestaan dan de onze? Waren wij niet twee uit miljarden die elkaar moesten ontmoeten omdat we voor elkaar waren bestemd? Was het niet zoals de priesters in Bali ons vertelden: wij kenden elkaar al in een vorig leven en moesten elkaar wel weer vinden.

We hebben samen alles overleefd en weten dat je niet arrogant uitsluitend op de passie je route kunt bepalen. We hebben de pijn leren kennen en hadden niet begrepen dat de komst van de kanker ons in een ingewikkelde driehoeksverhouding zou storten, waarbij het kwaadaardige gezwel niet van plan was zijn plekje ooit weer op te geven. Wij weten nu zonder het te beseffen dat je samen elke dag opnieuw de liefde weer moet creëren. We hebben geleerd dat wie slordig en lui is het niet redt en dat de liefde voorbehouden is aan de sterken van hart, aan de mensen die hardnekkig willen geloven dat de liefde de dood overwint ook al sterf je eraan.

In een winkelstraat blijkt het zomaar drukker te worden en dat komt omdat we het huis van Guilletta naderen. Drieënveertig jaar nadat we elkaar ontmoet hebben worstelen we ons door het gedrang heen naar het balkon waar Guilletta Capulet op haar verboden minnaar zat te wachten en kijken naar de massa´s jonge en oude mensen die een hand op de linkerborst van het bronzen beeld dat de jonge vrouw voorstelt leggen en door hun geliefden op de foto worden vastgelegd. Ik zie een Romeo Montague uit India en een uit Japan. Over de hele wereld hebben we de taal van de liefde geleerd via liefdesverhalen en toneelstukken om ze pas te begrijpen als we er niets meer van kunnen leren.

Marion begint ineens te lachen. Ze herinnert zich dat vele jaren geleden iemand haar eens heeft gevraagd mee naar Verona te gaan naar het huis van Guillietta om daar hun namen op de muur te zetten en nu snapt ze pas wat de bedoeling was. Ze vond het maar een stom idee en weigerde het twee maal. Ik lach en ben stiekem blij dat ik de eerste ben die hier met haar is. We zetten niets op de muur en raken dat hart van brons niet aan. Wij doen het met harten van vlees en bloed. Nog steeds blasé omdat we denken dat we alles aankunnen.