Een paar jaar geleden vroeg iemand me of ik de essays van Michel de Montaigne kende. Hij dacht dat het me aan zou spreken, omdat de Franse filosoof regelmatig over de dood heeft geschreven. Ik wist dat de Montaigne een zestiende-eeuwse schrijver was en kende een van zijn uitspraken uit mijn hoofd, omdat ik die zo geestig vond. “Het beste huwelijk is dat tussen een blinde vrouw en een dove man.” Nieuwsgierig geworden kocht ik ´De Essays´. Meenemen als ik met de trein ergens naartoe moest was onmogelijk door gewicht en afmeting van het boek. Het zwierf door ons huis en belandde uiteindelijk voorgoed op mijn nachtkastje. Het is geen boek dat je leest. Het is net als de bijbel. Je pakt het af en toe, slaat het ergens open en ´raadpleegt´ een stukje zodat je hersenen weer aan het denken gezet worden.

Deze week was ik erg in de war. Ik had de foto van het lijk van een meisje van een jaar of vijf in kleurrijke kleding drijvend in de Middellandse Zee gezien. Ik pakte het boek van Michel de Montaigne en las het hoofdstuk ´Filosoferen is leren hoe je moet sterven´, in de hoop daar de woorden te vinden om op een of andere manier toch betekenis te geven aan wat met het verstand niet te vatten is.

Voor mensen die weten dat hun leven bijna voorbij is omdat de dokter termen gebruikt zoals uitgezaaid, agressief, stadium vier, terminaal, is het boek heerlijk om te lezen. De Montaigne citeert bijvoorbeeld Seneca: “Het eerste uur dat het leven ons schonk, begon het al aan ons te vreten.” Het is een aftelsom. Elke dag die je leeft brengt je ook een dag dichter bij de dood. Wat je ook doet, daar verander je niets aan. Maar waar je wel iets aan kunt veranderen is wat je doet met dat leven. Ik heb gulzig geleefd, geen avontuur geschuwd en gedreven door nieuwsgierigheid ben ik nimmer tevreden geweest met wat ik tot aan de horizon kon zien. Als voor mij het belletje gaat om te laten weten dat het helemaal voorbij is, hoef ik nergens over te treuren.

Maar die foto van dat dode meisje, daar helpen geen woorden tegen en ik kan me er niet bij neerleggen. Een wreed afgebroken leven in feestkleren. Met haar verdwijnen de dromen die nooit uit zullen komen. De lach is bestorven op haar lippen. Het helpt niet te denken dat dit beeld de kracht heeft van de foto die Nick Ut van het Vietnamese meisje Kim Phuc dat vlucht na een napalmaanval op haar dorp maakte, het iconische beeld dat de verantwoordelijkheid voor het geweld in een land aan de andere kant van de wereld naar de huiskamers van de Amerikanen bracht. De kijkers van nu zijn doodmoe van de beelden en zetten liever The Kids Voice op.

Zelfs Cicero en de Montaigne zouden hier met een misselijk gevoel zoeken naar woorden die er niet zijn. Deze dood is zinloos omdat het leven eraan vooraf gaande weggenomen is en dat had zo gemakkelijk kunnen worden voorkomen. Wat doen we eraan? Vergaderen? Aan idioten het gevoel geven dat het een migratieprobleem is en niet een misdaad om toe te zien als kinderen uit de boot vallen en er vrijwel niemand is die ze wil redden?

Ik verdraag het niet dat ik tussen onverschilligheid leef, dat mensen twitteren dat het weer een migrant minder is die ´we´ niet vijftig jaar hoeven te voeden, dat ik in de krant lees dat er mensen zijn die de foto als screensaver op hun computer hebben.

Een kind van vijf met de potentie een kunstenaar, een geleerde, een rechtvaardig politicus te worden.

Gevlucht uit een land in oorlog, uitgebuit door mensensmokkelaars en weggehoond door volgevreten mensen die niet mee willen werken aan beschaafde oplossingen om de mensen op zinkende schepen te redden en mochten ze toch het droge halen hen een bed en een dak weigeren.

Het vreet aan me en het gif van de onmenselijkheid waarvan ik getuige moet zijn heeft meer greep op me dan de kanker ooit op me heeft weten te krijgen. Dit is de kanker van onze samenleving. Dertig jaar geleden dienden zich de eerste verschijnselen aan, maar de dokter herkende de kwaadaardige aard van de xenofobie en het egoïsme niet, zodat we te laat waren om het gezwel uit te snijden. Vergeefs wordt het nu behandeld met roesmiddelen en pornografie. Intussen zaait het alleen maar verder uit.

Ondanks mijn versleten heup zou ik de vermaledijde kankerberg in Frankrijk op willen fietsen voor iets dat echt belangrijk is en onderweg woorden proberen te vinden die verder gaan dan klootzakkennnnnnn, verdommmmmme. Om dan met allen die meegereden hebben of te voet omhoog zijn gekomen keihard te schreeuwen naar mijn vijfjarige kleindochter Katelijne en alle goed willende burgers onder aan de berg: ”De kanker is overwonnen. Meisje in je mooie kleren, je hebt de dwazen de ogen geopend.”