Pardon? Dat zeggen we als we iets onvergeeflijks horen en dat heel even nadrukkelijk willen laten merken. Zo van “hoorde ik het goed, wil je dat no even herhalen?”. Er zijn een hoop dingen die je beter niet kunt zeggen in de omgeving van iemand met kanker. Niet dat die zo veel fijngevoeliger zijn dan andere mensen. Nee, hun tenen zijn gemiddeld net zo lang als die van anderen en hun lontje even kort. Ze hebben echtr al kanker – wat meestal niet zo leuk is – en dan gaan personen die ze maar half kennen hen vertellen dat ze het hadden kunnen voorkomen als ze maar gezonder hadden gegeten. Of ze vragen “Heb je veel deodorant gebruikt?”  daarmee illustrerend dat ze zelf in ieder geval veel waarde hechten aan het idee dat er misschien wel een verband zou kunnen zijn tussen de benzenen in deodorant en het ontstaan van borstkanker. Of ze willen je helpen en adviseren je amandelpitten, pompoenpitten, broccoli, knoflook en tomaten te eten, want dan zal je prostaatkanker ongetwijfeld als sneeuw voor de zon verdwijnen. Jij ben de enige domoor, die van dit grote geheim nog niet gehoord heeft. Je voelt je daardoor een enorme sukkel, die in het leven niet goed heeft opgelet en daardoor alle belangrijke mogelijkheden heeft laten liggen.

Pardon? Dat zeggen we als mensen laten zien hoe weinig ze door hebben van wat ze er allemaal uitflappen. Degenen die om je te troosten vertellen over iemand die ze kennen en die nog veel ergere kanker heeft en gruwelijk aan zijn einde is gekomen. Nou, daar troosten ze je niet echt mee want waarschijnlijk kom je zelf ook nog in die fase. Degenen die zeggen dat ze een goed gevoel over je hebben, dat je het gaat redden. De mensen die je aanmoedigen alsof je een wielrenner bent die zonder doping als eerste boven op de Alpe d´Huez moet zien te komen. “Zet hem op hè, je redt het wel.” Weten zij iets over mijn kanker, waar ik nog niet van op de hoogte ben? De mensen die menen je een hart onder de riem te steken door je te wijzen op wat niet zo goed meer lukt, op het feit dat je minder snel loopt, hinkt of zeggen dat je er beter uit ziet dan de vorige keer. De mensen die hun teleurstelling niet kunnen verhullen als ze terloops horen dat er een slechte bloeduitslag was en verontwaardigd vragen “Maar je was toch helemaal genezen?” Degenen die willen laten horen dat ze zoveel over kanker weten en invoelend gaan informeren of je alle bijwerkingen van je behandeling al hebt meegemaakt. Uit nervositeit babbelen ze maar een eind weg, bang voor stiltes die vallen, want kanker is nu eenmaal synoniem voor dood gaan en niemand blijkt daar graag mee te worden geconfronteerd.

Pardon? Dat zeggen we tegen de amateur stervensbegeleiders, die je CDs met meditatie, een boek over een man die kanker krijgt en daardoor naar nieuwe spirituele hoogten stijgt of new age muziek geven. Pardon? Ik ben nog niet dood hoor. Om eerlijk te zijn leef ik nog en waarschijnlijk volgende week ook nog en misschien nog wel een paar jaar. Ik wil dan ook vooral leven en me niet voorbereiden op mijn einde. Daar hoef ik me helemaal niet op voor te bereiden, want dat komt vanzelf en ik kan je verzekeren dat is niet alleen zo bij mensen die kanker hebben. En van new age muziek heb ik nooit gehouden, dus waarom zou ik dan nu ineens wel doen?

Er blijkt een Amerikaanse website te zijn waarop kankerpatiënten alle ongevoelige, idiote opmerkingen die mensen zonder kanker maken hebben geplaatst. Ik had graag de naam van de site gegeven, maar wist echt niet hoe ik moest googelen om erachter te komen: cancer – insensitive – idiots – misunderstandings. Ik kwam er niet uit.

Als je er goed over nadenkt is er weinig dat je goed kunt doen of zeggen als je geen kanker hebt, want wij mensen met kanker geven je niet zoveel ruimte. Wij kankerjongens en –meisjes zijn een beetje zeurpieten geworden en kunnen niet meer net doen of het leven oneindig is en lopen dus met een enorme frustratie rond. We verlangen terug naar hoe het was voor de dokter het magisch woord uitsprak en weten dat dat er niet meer in zit. Er is altijd wel weer een onderzoekje om te zien hoe het er nu bij staat en je weet dat net als die allereerste keer de uitkomst vervelender kan zijn dan je hoopt. Hoewel we het niet willen, denken we toch te vaak over hoeveel tijd we nog hebben. En omdat we aangeraakt zijn door het besef dat niets meer vanzelfsprekend is, hebben we een eigen club: de vereniging van kankerlijers.

Ik heb nu meer dan tien jaar lang die kanker en ik beken eerlijk dat ik al die gedachten wel eens gehad heb, maar uiteindelijk ging ik begrijpen dat de mensen die het schijnbaar zo verkeerd doen gewoon net als ik maar mensen zijn. Ze proberen hun liefde vorm te geven, hun angst te verbergen en soms kunnen ze hun wens het even voor je op te lossen niet onderdrukken. Het zijn allemaal net zulke onhandige mensen als ikzelf en als het erop aan komt ben ik toch blij met iedereen. Communiceer ikzelf wel zo goed?

Ik bracht mijn 93-jarige moeder naar huis. Ze begint te dementeren. Mijn moeder herinnert zich van alles niet meer en ze denkt dat ik haar naar huis breng, waar haar moeder op haar zit te wachten. Ze weet ook niet meer dat ik kanker heb, maar ze kan een ongerust gevoel over mij niet negeren. “Hoe gaat het nu met je Ivan,” vraagt ze om de vijf minuten. “Heel goed mama,” antwoord ik elke keer weer veel te luid.