In de bijna twintig jaar dat ik in ons huidige huis woon, heb ik nog nooit het oude bureau van mijn grootvader dat ik kreeg toen hij in 1963 overleed opgeruimd. Welke lade ik ook open, altijd blijken er verrassingen in te zitten. Waar ooit de pijpen van mijn opa lagen bewaar ik nu een kopie van mijn allereerste nooit uitgegeven roman. Waar hij zijn penselen en honderden potloden had opgeborgen wachten nu wat negatieven die hopen tegen het licht te worden gehouden. En elk jaar zet ik er een dagboek bij, naast de lange rij oude dagagenda´s waarin ik mijn leven ordende en die geduldig wachten tot ik tijd heb door mij herlezen te worden. Na mijn reizen heb ik instapkaarten voor het vliegtuig en overgebleven munten en bankbiljetten achteloos op het bureaublad gegooid. Laag na laag met ervaringen slibde zo aan. Soms als ik iets zoek op mijn bureau kom ik kyats uit Burma, riels uit Cambodia of dongs uit Vietnam tegen. Ze liggen te wachten tot ze ooit nog eens nodig zijn en ik weer op reis moet. Dikke stapels met daarom rode elastiekjes had ik vroeger in mijn broekzakken en het was slechts voldoende voor een dag.

Die bankbiljetten vormen de continuïteit tussen de man die ik nu ben en wie ik was voor ik ingehaald werd door de tijd die zich vermomd had als prostaatkanker tot wie ik nu ben geworden. De route die koos was goed, maar  af en toe bekruipt me wel de gedachte dat ik ergens beter linksaf had kunnen slaan dan de weg naar rechts te kiezen.

In jaargang drie van de Amerikaanse televisieserie Breaking Bad zit een aflevering (The fly) waarin Walter White praat over ´the perfect moment´. Walter White is een natuurkundeleraar bij wie longkanker is vastgesteld en wiens verzekering de dure kankerbehandelingen niet volledig dekt. Daarom begint hij in een camper ergens in de woestijn van New Mexico met de productie van crystal meth en verdient zo het geld voor zijn behandelingen, de opleiding van zijn opgroeiende kinderen, het afbetalen van de hypotheek, kortom alles wat iemand met kanker graag opgelost wil zien terwijl hij nog leeft. Eenmaal in de drugswereld beland ontdekt hij echter dat hij er niet meer uit kan stappen en zijn leven loopt steeds meer uit de hand. Hij bedenkt zich dat hij op tijd dood had moeten gaan. Wanhopig denkt hij na wat daarvoor het perfecte moment was geweest – naar links en niet naar rechts -, maar hij heeft het gemist en nu is het te laat.

Tijdens die aflevering zat ik op het puntje van mijn stoel. Ik zou in de televisie willen kruipen en aan de monoloog van Walter White deel willen nemen. Marion zei juist dat ze het een teleurstellende aflevering vond, maar zij hoeft ook nog niet ne te denken over dat perfecte moment om dood te gaan, en zou ze weten dat ik er soms aan denk, dan zou ze waarschijnlijk in paniek raken. Het is waarschijnlijk iets wat alleen mensen met kanker interesseert.

Wat wil je niet meer meemaken in je leven? Wat wil je te snel af zijn? De dementie? De wanhoop? Dat je familieleden moe worden van de mantelzorg? Dat je leven wordt afpakt en je in een patiënt verandert?

Vandeweek heb ik mijn bloed laten prikken. Jeroen, mijn uroloog, is deze keer erg laat met me de uitslag doorgeven. Ik heb mezelf wijs gemaakt dat ik de uitslag van mijn PSA nodig heb om deze blog te kunnen schrijven, want als er al een dramatische lijn voor mijn biografie is ontstaan, dan zijn het niet de boeken die ik heb geschreven of dat mensen wel of niet mijn columns en blogs met plezier lezen, maar komt het allemaal neer op de biochemische activiteit van mijn kankercellen. Is de PSA onder de twintig en kan ik weer drie maanden zonder buikprik voort? Ik negeer dan de schaduwen op mijn botten en leef nog even of er niets kan gebeuren.

Om het half uur open ik mijn mail even. Jeroen zal toch niet op vakantie zijn, want dan moet ik met het afmaken van mijn blog wachten tot hij terug is. Lastig, ik heb geen tijd om te wachten en wil nog zo veel schrijven, maar mijn hoofd is er niet bij. Ik moet nog zo veel voor mijn tijd op is. Wat mijn tiende roman moet worden vordert maar heel langzaam. Na een jaar heb ik pas vijf van de geplande acht hoofdstukken geschreven. Ik moet ook beginnen mijn slotcollege te schrijven. In plaats daarvan wacht ik echter op die uitslag, terwijl ik de tijd de deur uit zie glippen. Ik vang nog net een glimp op van zijn broekspijp en zou er als een waakhond mijn tanden in willen zetten – hier blijven jij -, maar ik keer terug naar mijn computer. De dood is het probleem helemaal niet. Het is het verdwijnen van de tijd die je nog te leven hebt

Ik haal mijn handen door de rupiahs, piso´s en yens op mijn bureau. Ongebruikt geld, onbenutte mogelijkheden, terwijl de tijd niet wacht en het perfecte moment een illusie is. Maar dan, vlak voor ik naar bed ga, krijg ik het bericht. Tweeënzeventig. Het perfecte moment komt dichterbij, laat ik maar snel het geld gaan gebruiken.